Op Safari in het Amboseli park.



Zaterdag 3 maart

De wekker gaat om 05.30 uur. We hebben een koude douche. Tja in een tent een douche dat is om moeilijkheden vragen. We pakken onze spullen in en na een ontbijtje gaan we alweer de laatste gamedrive maken. In de ochtend als het nog niet zo warm is, zeg maar gerust koud, zijn de dieren vaak actief. Het is nog donker en tijdens het ontbijt komt de zon op. De Kilimanjaro is in haar volle glorie te zien. De bergtop met sneeuw kleurt oranje bij de opkomende zon. Het is een geweldig gezicht. Om halfzeven stappen we weer in onze bus. Het is best koud en ik ben blij dat ik mijn lange broek en vest aangetrokken heb. De zonsopgang is prachtig en we krijgen zebra's, olifanten en nijlpaarden die aan het stoeien zijn te zien. Wat een verwennerij. Tegen halfnegen verlaten we het Amboseli park en rijden we richting Voi Logde voor onze lunch. Daar moeten we rond halftwee aankomen. Als we ongeveer 80 km buiten het park zijn, maar nog steeds op een zandweg rijden horen we plotseling een vreemd geluid in de bus. Roger stopt en als hij weer instapt, kijkt hij moeilijk, maar zegt dat het een klein probleempje is. We rijden verder en Roger roept over de radio om hulp. Er stoppen twee echte safari jeeps met daarin een Franse familie van twaalf personen. We mogen met de Fransen meerijden tot aan de parkeerplaats ongeveer twintig kilometer verderop. Roger rijdt zelf voorzichtig alleen verder met de bus. Norbert zegt bij voorbaad al dat dit waarschijnlijk geen goed idee is, maar ja. De V-snaar is kapot en dan koelt de motor niet. Als we vijf minuten onderweg zijn krijgt de Jeep achter ons pech. Het wiel moet gewisseld worden. De nieuwe band is al aardig glad en niet voldoende opgepompt. We rijden weer en nog geen tien minuten laten zien we dat het de band weer kapot loopt. Gelukkig hebben we nog een reservewiel. Als we allemaal weer staan te wachten loopt een nabij gelegen dorp leeg. Ze komen allemaal bij ons staan. De Fransen hebben allemaal kinderkleding, pennen en schriftjes bij zich en delen die uit. Wij hebben ballonnen en lollies bij ons en ook die hebben gretig aftrek. De kinderen zijn allemaal erg blij en we hebben dus een mooie gelegenheid om foto's te maken. Er staat een oude Masai oma bij die niet blij is met de spullen. Zij wil geld zien. Daar doen we niet aan en uiteindelijk vindt ze het toch allemaal goed. Op deze manier komen we toch nog in aanraking met echte Masai. Na deze geweldige ervaring rijden we weer verder. Tien minuten later stop de jeep voor ons weer en we zien dat de uitlaat onder de Jeep is afgebroken. Geen probleem. De chauffeur pakt de uitlaat en bind hem vast achter de gril van zijn auto. Het moet niet gekker worden. We rijden nog een klein stukje naar de parkeerplaats. Onze bus ligt helemaal uit elkaar. We schrikken. Roger heeft wel een v-snaar geregeld. Na ongeveer een half uur komt er een echte oude Datsun aanrijden met de v-snaar. Als de nieuwe snaar is gemonteerd en de auto wordt gestart horen we gelijk een raar geluid. Volgens Norbert is motor echt kapot. Dat is gekomen door het doorrijden zonder koeling. Roger gaat een stukje proefrijden en als hij terugkomt, zien we dat het niet goed is. Hij zegt dat er nog meer aan de auto moet gebeuren. Hij vraagt of het goed is dat hij ons naar het dichtstbijzijnde dorp brengt waar we wat kunnen eten. En hij een garage kan zoeken om de bus te laten repareren. Hij denkt zelf dat het ongeveer anderhalf uur gaat duren. Norbert weet wel beter, Bij ons duurt zo'n reparatie al vier uur, laat staan met dit tempo in dit land. Maar ja Roger brengt ons naar het dorp en zet ons bij een restaurant af. Het is een eenvoudig maar schoon restaurant. We kunnen iets te eten bestellen van de kaart en het valt ons op dat de prijzen erg laag zijn. Voor twee euro heb je een hele maaltijd. En voor dertig cent drink je er een lekkere cola bij. We nemen fried beef with chips, tomatensalade, fruitsalade en Afrikaans brood. Samen met de consumpties voor ons vieren 1000 schilling. Het is leuk om hier onder de bevolking te zijn. Als we het eten op hebben mogen we onze tassen achter de balie leggen en lopen we het dorp Emanuel in. Het is best groot met twee grote doorgaande wegen. Verschillende kraampjes met fruit en rode uien langs de kant van de weg maken het compleet. Mannen staan in de schaduw van een boom een auto te spuiten. Niet te geloven. Er spelen kinderen in de verfnevel. We delen wat ballonnen en lollies uit aan de kinderen, die waarschijnlijk niet gewend zijn aan toeristen. Ze vinden het geweldig. Tegen halfvier zien we ons busje de kruising oversteken. Hij wordt getrokken door een andere auto. Hij wordt dus gesleept. Op een parkeerplaats stop hij en zien we Roger weer. Hij kijkt bezorgd en zegt dat de bus echt kapot is. Er is geen andere oplossing dan met een lokale bus naar Mombasa terug te gaan. Het is nog ongeveer 350 kilometer. Daar doen we zeker zes a zeven uur over. Onze tassen worden bij het restaurant opgehaald en we gaan naar de bushalte. Er zijn hier geen vaste tijden voor de bussen. Ze rijden dag en nacht en je weet nooit wanneer er een komt. We wachten rustig in de felle zon en als de eerste bus komt komen we er achter dat dit niet echt makkelijk zal worden. Roger haalt wat te drinken voor ons. Hij zorgt goed voor ons en baalt zelf net zo hard. Alle bussen die stoppen zijn bijna vol en hebben zeker geen plaats voor vijf personen met bagage. Na twee uur wachten worden we toch wat onrustiger. Roger wordt geholpen door een jongen die waarschijnlijk hier woont. Hij heeft een klein busje geregeld waar we nog wel met vijf personen in kunnen. Er zitten al negen personen in, maar we kunnen er nog wel bij. De mensen in het busje vinden het geweldig, Dat maken ze niet elke dag mee. Toeristen in hun bus. Als we een eind onderweg zijn stappen er steeds meer mensen uit en bijna niemand meer in. We krijgen steeds meer ruimte en omdat we voorin dubbelgevouwen zitten gaan we naar achteren waar we meer ruimte hebben. We stoppen bij een benzine station. Roger verteld ons dat hij voor 8000 shilling deze bus samen met twee chauffeurs heeft geregeld om ons naar Mombasa te brengen. De weg naar Mombasa heeft twee rijbanen waar niet harder dan 80 km gereden mag worden. De kilometerteller van de bus geeft inderdaad 80 km aan, maar ook als we een stuk rustiger rijden geeft hij 80 km aan. Er zit een schroef bij de 80 op de teller zodat de naald nooit boven de 80 komt! Je kan dus niet zien hoe hard je werkelijk rijdt. De chauffeur heeft er aardig de gang in en volgens ons gevoel rijdt hij ruim 120 km/u. Het is nu nog licht en alles valt nog te overzien, maar als het straks donker is wordt het een ander verhaal. Wij voelen ons dan ook niet veilig in de bus. Jolanda zit met de handen voor haar ogen. Na de eerste noodstop voor een tegenligger zonder licht ben ik het zat en klauter naar voren met het verzoek of het aub wat rustiger kan. Ik vertel de chauffeur dat er mensen in de bus zitten die drie kinderen thuis hebben, die ze graag nog terug willen zien. Er wordt wat lacherig over gedaan, maar uiteindelijk gaat de snelheid naar beneden. Waarschijnlijk mede door Roger die voorin zit. Ook hij schrikt als we weer een noodstop maken voor een tegenligger zonder licht. Zelfs de chauffeur en de andere twee jongens schrikken regelmatig. Erg rustig rijden is het niet en we kunnen merken dat de chauffeur er moeite voor moet doen om niet te hard te rijden. Het zweet staat in onze handen. We rijden nu ongeveer vijf uur en komen op het slechte stuk voor Mombasa. De bus is een stadsbusje en is niet ingesteld op zulke diepe kuilen in de weg. We worden door de bus gegooid. Het enige geluk daarbij is dat hij niet meer hard kan rijden. We zijn erg opgelucht. We hebben weer overzicht. Deze weg is niet bevorderlijk voor de levensduur van de schokbrekers van de bus. En ook de wielophanging is er denk ik niet blij mee. Maar wij wel. Vlak voordat we Mombasa inrijden zien we een lokale bus op de zij in de greppel liggen. Misschien toch goed dat we dit busje hebben genomen. Na anderhalf uur hobbelen, komen we aan bij ons hotel. We zijn allemaal erg opgelucht dat we er toch heelhuids zijn gekomen. We lopen het hotel in en begroeten de jongen die achter de balie staat. Hij slaat een gelijk diepe zucht en vraagt of wij de bewoners zijn van kamer 204 en 312. Hij vertelt dat er mensen vanaf vijf uur constant naar ons gevraagd hebben. Hij belt gelijk naar Lucy (bij haar hebben we de safari geboekt). Hij vertelt haar dat we heelhuids terug zijn. Ze is erg blij. We gaan met ons vieren nog wat drinken aan de bar. Het personeel is ook blij dat we er weer zijn. Volgens de normale planning hadden we namelijk zes uur eerder terug moeten zijn. Ondanks dit alles hebben we een geweldige safari gehad. Na de borrel gaan we heerlijk slapen.

-----------------------------------------------

We zijn benieuwd naar de reacties, teken ons gastenboek.

Onze Camper Ervaringen