Met de boot naar Battambang.



Woensdag 5 december

05.00 uur op, ontbijtje en wachten op het busje die ons komt ophalen om ons naar de boot te brengen. Als het busje komt aanrijden zit het al bijna vol en we denken dat wij de laatste zijn die opgehaald worden, maar we stoppen toch nog drie keer onderweg om mensen op te pikken. Gelukkig is iedereen welgezind en als haringen in een ton gaan we op weg naar de boot. Gelukkig is het maar een kwartiertje rijden en zijn we blij dat we er weer uit mogen. De mensen die aan het meer wonen leven erg arm. De “huizen” zijn niet meer dan kartonnen omhulsels met een “houten“ onderplaat waar men op leeft. De mensen dumpen daadwerkelijk alles in het water. Het ziet er daarom allemaal erg vervuild uit. Maar ook hier zijn de mensen weer erg vriendelijk en de kinderen zwaaien ons toe. Onze boot ligt al klaar en omdat het nogal fris is gaan we benedendeks zitten. De meeste mensen op de boot denken dat ze binnen drie uur in Battambang zijn. Dat worden er uiteindelijk toch zeven. Tegen de middag wordt het erg warm en is het boven op het dek niet uit te houden en blijven we dus gewoon lekker beneden zitten. De boottocht is prachtig. De mensen leven van de visserij en de kinderen spelen in en aan het water. Ze roepen ons telkens toe. Je voelt je soms net de koningin die langs komt en de gehele tijd moet zwaaien. We beginnen langzaam toch wel een houten kont te krijgen. We kunnen niet staan in de boot omdat deze niet zo hoog is en de kussens zijn eigenlijk wel doorgezeten. Wat zijn we toch verwend. Tegen twaalf uur stopt de boot en denken we dat we er zijn. Dit blijkt een tussenstop te zijn om iets te eten en gebruik te maken van het “toilet”. Het toilet is een houten hutje gemaakt van wat planken en een gat boven het water waar je alles kunt laten vallen. Het is primitief, maar het stinkt niet. We hebben nog brood van gisteren en picknicken lekker aan boord. Dit wordt ook gedaan door een monnik die bij een tussenstop aan boord is gekomen. Hij heeft een warme maaltijd in een speciale pan bij zich waarmee ze in de ochtend bij mensen langs gaan om hun eten te verzamelen. De boot is niet vol en we hebben genoeg ruimte. Tegen 15.00 uur legt de boot eindelijk aan in Battambang.

Als we via een trap naar boven lopen zien we allemaal tuk-tuk rijders staan die hun diensten willen aanbieden. We willen naar het Royal hotel en voor één dollar worden we daar afgezet. Er zijn nog kamers vrij. We worden door een vrouw meegenomen die eerst de suites op de bovenste verdieping laat zien. Deze zijn $20. Daarna de goedkopere kamers, maar we vinden de suites toch wel erg mooi. Berry zeurt net zolang totdat hij ze voor $18 heeft voor twee nachten. Het is een mooie ruime kamer met warm water, balkon en airco. Na een warme douche en een kop thee op de kamer lopen we de “stad” in. Het is compleet anders dan Siem Reap. Geen luxe terrassen, maar veel winkeltjes en het is er allemaal nogal rommelig. We hebben in de Lonely Planet gelezen dat de “White Rose” wel een goed restaurant moet zijn om te eten. We zoeken het op en gaan er op het terras zitten. We vragen naar de menukaart, die zoals we al gelezen hadden inderdaad erg uitgebreid is. We bestellen loempia’s, ananas met beef, vis amok, twee bier en een fles water voor $8. Het eten is heerlijk. Het is hier allemaal nog goedkoper. Ik dacht haast niet dat het zou kunnen, maar toch. Omdat de porties erg groot zijn (en ook bij onze vriendelijk Duitse buurman, die psycholoog blijkt te zijn en erg goed Engels spreekt) blijft genoeg eten over. Onze verbazing slaat toe. De kinderen op straat komen aan onze tafeltjes vragen of ze de restjes mogen hebben. Ze hebben plastic zakjes bij zich die ze snel vullen met de etenswaren die over zijn. Ook zijn er kinderen die het snel onder onze tafel opeten. We voelen ons erg opgelaten en ontzettend ongemakkelijk en verwend. We horen later dat deze kinderen een verslaving hebben, ze snuiven lijm en leven op straat. De ouders doen niets meer voor de kinderen. Dit maakt alles nog triester. Met ons drieën bestellen we nog twee broden en geven ze aan de kinderen, ze hollen er mee weg. We praten er nog over na met onze Duitse buurman en lopen samen terug naar het hotel. De hele stad is verlaten en er is niets meer te doen en dat terwijl het pas half negen is. Morgen zien we weer verder.

Donderdag 6 december

Op de brommer door het platteland.

Om 07.00 uur worden we wakker en buiten is er al heel wat bedrijvigheid. We gaan op het balkon met een lekker kopje thee. We overleggen wat we vandaag willen gaan doen. Dit omdat er gisteren dus niets te beleven viel in Battambang zelf. In de omgeving kun je mooi fietsen, maar naar de tempels is al gauw 25 km rijden en dat lijkt ons toch wel wat ver. Misschien met de tuk-tuk. We willen ook naar de bamboetrein. Na een heerlijk ontbijt op het dakterras van het hotel vragen we aan de balie wat we het beste kunnen doen. De bamboetrein is niet bereikbaar met een tuk-tuk i.v.m. de slechte weg. Ze adviseren ons om een motodup te nemen, of te wel achter op de brommer. We spreken een prijs af voor $10 pp voor de hele dag. Ik vind het doodeng, maar na wat gezemel van mijn kant en de belofte van de chauffeur om rustig te rijden gaan we op pad. Ik trek toch maar even voor het gevoel een lange broek en een T-shirt aan. We rijden eerst naar de tempel “Wat Ek Phnom”. Het is een oude tempel die gebouwd is in de elfde eeuw. Het is niet zo mooi als Angkor Wat, maar de rit er naar toe des te meer. Voor de tempel staat een hele nieuwe boedistische tempel, die erg goed in de felle verf zit en pas gebouwd is in 2002. Er zit een grote witte Boeddha naast die uitkijkt over het dorp. We betalen $2 aan de toeristen politie voor de oude tempel en het kaartje geeft ook toegang aan een andere tempel waar we nog naar toe gaan. De oude tempel ziet eruit of hij elk moment kan instorten. Alle stenen liggen los en lijken niet in elkaar te passen. Er loopt een meisje van ongeveer twaalf jaar rond die ons wat extra uitleg geeft, waar ze achteraf natuurlijk geld voor wil hebben. We geven geen geld, maar hebben pennen, tandpasta en zeep bij ons, maar daar is ze toch niet blij mee. Ze wijst ons op een oude man die in de tempel woont. Hij zou honger hebben, maar we geven toch geen geld. Onze brommerjongens liggen heerlijk in een hangmat te slapen als we terugkomen. We rijden weer verder en het begint langzaam te wennen achter op een dergelijk dergelijk brommer. De jongens rijden rustig. Dit kan ook haast niet anders want we rijden bijna alleen maar over zandwegen met veel hobbels. Ineens stoppen we bij een huis met een open schuur. Er worden hier verse noodles gemaakt. Dit gebeurd door middel van een pasta die gemaakt wordt van vermalen rijst die vermengd word met water en dan door een pers gaat. De slierten vallen dan in een bak met warm water en worden dan gekookt. Daarna worden de slierten gewassen met koud water en klaargemaakt om verkocht te worden. Dagelijks worden er vele kilo’s gemaakt en verkocht. De noodles zijn alleen op de dag dat ze gemaakt worden te eten je kunt ze dus niet bewaren. Het is erg interessant om dit te zien. Deze mensen hebben er een goede boterham aan.

We rijden weer verder en stoppen bij een tempelcomplex. Tegenover de tempel wordt langs de weg zoete rijst met bonen in bamboe gemaakt. Dit is een lekkernij, dat veel verkocht wordt op bv. busstations. Men doet rijst, suiker en bonen in een stuk bamboe. Dit wordt boven een zwaar rokend vuurtje verhit totdat het gaar is. Dit duurt ongeveer twee uur. Daarna wordt de buitenkant van de bamboe wat afgesneden zodat er maar een dun laagje bamboe omheen zit. Het dunne laagje bamboe is er dan gemakkelijker af te halen, om de zoete rijst te eten. We proeven de nu nog warme rijst en het is erg lekker. De oude vrouw en haar dochter die dit doen hebben een eigen bedrijfje en verkopen er ongeveer driehonderd per dag. Voor 1500 riel ($0,30) per stuk. Het is een goede business. Ze worden verkocht voordat ze van het vuur afkomen. Mensen stoppen met de brommer om deze lekkernij te kopen. We zitten geruime tijd te kijken en zien hoe deze mensen leven. Ze wonen in een “huis” op palen dat met kartonnen dozen is opgebouwd. In het huis is een klein jongetje aan het spelen die heel nieuwsgierig door een uitsparing in het karton naar buiten kijkt. Zijn moeder helpt haar moeder. We hebben nog wat flesjes parfum bij ons. We geven ze aan de moeder die er zichtbaar blij mee is. Je voelt je echt opgelaten. Het is een gevoel wat moeilijk te omschrijven is. We rijden verder naar de “Wat Banan”. Een oude tempel op een heuvel die via een 300 treden tellende trap te bereikbaar is. Het is een hele klim, maar gelukkig is het niet zo heet. We stoppen wel een aantal keren om te genieten van het mooie uitzicht. Als we boven zijn gaan we lekker in de schaduw van de tempel zitten om uit te zweten. De tempel is klein en het is meer een ruïne. We lopen weer naar beneden en komen: “Jim” uit Siem Reap tegen. We praten even wat bij en gaan verder. We proberen onze brommerjongens te motiveren en uit hun hangmat te krijgen.

Na overleg rijden we naar de “Bamboetrein”. De weg er naar toe is erg stoffig met veel kuilen. Onze billen worden goed gemasseerd. Na ongeveer een kwartier stofhappen en hobbelen, komen we aan bij het station van de “Bamboetrein”. Er zijn nog meer toeristen en na vijf minuten komt de eerste “Bamboetrein” eraan. Het is een onderstel gemaakt van dunne bamboe, daaronder zitten twee assen met wielen. De wielen komen van oude tanks uit de oorlog. Dit alles wordt aangedreven door een motor met een V-snaar. Ook Jim gaat met de “Bamboetrein” en betaald vijf dollar. Onze brommerjongens hebben het over acht dollar maar maken een deal voor drie dollar, dat is nog eens handelen. De brommers worden op het onderstel geladen en wij gaan er ook op, netjes op een matje. Het gevaarte gaat rijden. Het gaat best hard. De rails passen niet helemaal (helemaal niet) en daardoor maakt de trein een enorme herrie en worden we regelmatig opgeschrikt. Door de ongelijk liggende rails is de reis ver van comfortabel. Het is een geweldige belevenis. We krijgen opnieuw een billenmassage. Het uitzicht op de rijstvelden is erg prachtig. Onderweg komen we een tegemoet komende “Bamboetrein” tegen. Het is een enkel spoor, dus de trein die het minst vervoerd moet van de baan af. De andere trein rijdt dan iets door en wordt daar weer opgebouwd zodat hij weer verder kan. Geweldig. Wij moeten van de baan af omdat onze tegemoet komende trein grote balen rijst vervoerd. Onze trein wordt van de baan getild en achter de andere trein weer opgebouwd. Wat een systeem geweldig is dit. Na ongeveer een kwartier rijden stoppen we in een voorstadje van Battambang. De “Bamboetrein” mag niet stoppen op het hoofdstation. Waarom is ons onduidelijk want er rijden alleen in het weekend enkele treinen. Genietend van deze trip stappen we achter op de brommers richting hotel. We betalen de jongens de afgesproken twintig dollar en geven een dikke fooi omdat we het meer dan de moeite waard vonden vandaag. De hele dag vervoer met chauffeur die je brengt waar je toe wilt en je veilig weer terug brengen. Onderweg geven de jongens ook nog veel informatie die erg interessant is. We hebben ongeveer 70 km achterop doorgebracht en wel een drankje verdient. Er worden stoelen voor het hotel neergezet en heel langzaam druppelen de anderen gasten van het hotel ook binnen. De meeste zijn met de brommer of op de fiets weggeweest. Het is een gezellige sfeer die er hangt. We overleggen wat we morgen gaan doen en ook de Duitse jongen wil morgen weg en we besluiten om met de bus en daarna met de taxi naar Kampot te gaan. De bus gaat tot Phnom Penh en daarna met een taxi. Boven op de kamer zien we pas hoe we eruit zien. Onze haren zijn rood van het stof en de kleding is ook helemaal rood. Omdat ik maar één dunne lange broek bij me heb ben ik verplicht om hem te wassen. Gelukkig hebben we een fan op de kamer en is de broek dezelfde avond alweer droog. We eten weer bij the “White Rose”. Ditmaal nemen we een tafeltje iets verder van de straatkant om de toestanden van gisteren te vermijden, maar vandaag zijn er geen kinderen. We nemen rijst, beef, ananas en cashewnoten, en drank voor $6,25. Ongelofelijk. Als we tegen 21.00 uur terug lopen is Battambang weer uitgestorven.

Onze Camper Ervaringen